Eenzaam graf

 

Zoals een aantal van jullie weten hebben mijn kersverse echtgenote en ik de voorbije weken onze huwelijksreis onder meer in IJsland doorgebracht. Wie IJsland zegt denkt natuurlijk direct aan Icesave, aswolken en vulkanen – maar de gedachten van ware schaakliefhebbers zullen afdwalen naar de schitterende match om het wereldkampioenschap in 1972 tussen Boris Spasski en Bobby Fischer. Sinds mijn eerste verrichtingen op de 64 velden behoort Fischer tot mijn absolute schaakhelden – op het bord althans. Hoewel spelers als Kasparov, Botwinnik en Capablanca ook zeker in aanmerking komen, is Fischer in mijn ogen de sterkste schaker ooit. Als mens mag hij een stuk lager worden aangeslagen, maar tegelijkertijd zullen zijn zonderlinge persoonlijkheid, eigenaardige handelwijzen en verwerpelijke opvattingen zonder meer hebben bijgedragen aan het beeld van het genie dat balanceert op (of over) de grens met krankzinnigheid.

 

Terug naar IJsland. Na 12 jaar op de vlucht te zijn geweest voor de Amerikaanse overheid vanwege belastingschulden en het schenden van VN-sancties tegen Joegoslavië (Fischer speelde in 1992 ondanks de sancties een re-match tegen Spasski) bood IJsland hem in 2004 het staatsburgerschap aan, waarna hij zich daar vestigde. Erg lang heeft hij niet kunnen genieten van het overigens schitterende landschap van IJsland. Begin 2008 overleed hij op 64-jarige leeftijd (64 – hoe kon het ook anders) als gevolg van nierfalen, en werd begraven in Laugardælir even ten noorden van Selfoss.


Op onze reis door IJsland lag Selfoss niet ontoevallig op onze route. Een prima gelegenheid om het graf van Bobby te bezoeken, en mijn eer te betonen aan degene die mij tijdens het naspelen van zijn partijen zoveel schoonheid heeft gebracht. Met een goede routebeschrijving in de Capitool reisgids was het kerkhofje ondanks de volslagen afgelegen plek goed te vinden. Wat ik aantrof raakte me – zonder overdrijving – diep. Wie weleens op de beroemde Parijse begraafplaats Père Lachaise is geweest, weet hoe de overleden groten der aarde daar met alle pracht en praal begraven liggen. Graftomben, kapelletjes, talloze bossen bloemen – allemaal ter meerdere eer en glorie van de overledene. Zo niet Fischer’s graf. De begraafplaats met amper tien graven ligt naast een slecht onderhouden boerenerf met her en der ogenschijnlijk willekeurig gestalde boerenkarren. Pal naast het toegangshekje van de begraafplaats ligt het sobere graf van Bobby: een paar viooltjes en een steen met zijn naam en geboorte- en overlijdensdata. De koude rillingen liepen mij eerlijk gezegd over de rug: zulke grootse prestaties, en dan zó volstrekt anoniem begraven worden. Wellicht is het sobere graf Fischer’s eigen verzoek geweest – ik weet het niet – maar iemand die als mens misschien niet zo’n fraai leven heeft gehad, echter als schaker ongekende hoogtes heeft bereikt mag daarvoor toch wel geëerd worden – al is het maar door een kleine verwijzing op de steen naar hoe wij schaakadepten hem herinneren: als geniale schaker.


Leon Willemen bij graf Fischer

Tijdens onze aanwezigheid in IJsland heeft de rechter in hoger beroep bepaald dat de stoffelijke resten van Fischer mogen worden opgegraven voor DNA-onderzoek. De Filippijnse Jinky Young had een rechtszaak aangespannen om het graf te mogen openen. Het doel is om te bewijzen dat Fischer inderdaad haar vader is, om zodoende een gedeelte van de nalatenschap van 2 miljoen euro op te kunnen strijken. Ik hou niet van gesol met doden, maar wellicht is dit een prima gelegenheid om hem te herbegraven in een graf dat hem meer recht doet.

 

Leave a Comment