Opklaring

De barkeeper van mijn stamkroeg functioneert zoals veel barkeepers als psychiater – zo ook voor mij. Alles gaat er over tafel: de huiselijke twisten over het uitruimen van de vaatwasser, collega’s met te veel ruimte achter de ellebogen, de aangepaste winterregeling van de NS. Zo ook de prestaties van het eerste van dit jaar.

‘Hoe kan het toch zijn dat dezelfde spelers vorig jaar om het kampioenschap streden, en dit jaar het degradatiespook in de nek voelen hijgen?’, vroeg ik.

De barkeeper, die nog geen toren van een loper kan onderscheiden, schoof mij zwijgend een zoveelste biertje toe. Ik nam een slok. En nog een.

‘En belangrijker, hoe zorg ik er voor dat dit niet volledig verkeerd gaat eindigen? We zijn over de helft van de competitie en hebben nog maar één keer gewonnen.’

Mijmerend nipte ik mijn glas leeg.

‘Ik heb er een hard hoofd in, het lot is ons dit seizoen kennelijk niet gunstig gezind. Probeer daar maar eens tegenop te boksen. Het dubbeltje valt dit jaar te vaak net de verkeerde kant op, daar waar het vorig jaar juist ónze kant op rolde.’

Zo vol van mijn eigen geklaag had ik niet in de gaten dat de barkeeper uit de kast achter hem een boekje had gepakt. Met een klap sloeg het op de bar neer, ternauwernood mijn glas missend. De Enkhuizer Almanak, opengeslagen op – geloof het of niet – 5 februari 2013. Opklaringen en zacht weer, zo las ik. De barkeeper keek mij veelbetekenend, maar nog altijd zwijgend aan. Ik tikte mijn glas leeg en wist genoeg: op 5 februari thuis tegen SO R’dam 3 zou de ommekeer geschieden.

De voortekenen waren die avond niet best. Johan moest wegens omstandigheden op het laatste moment verstek laten gaan, maar gelukkig was Hans Ranft direct bereid om zijn plek in te nemen.  Bij Jeroen verdwenen na een schijnoffer van zwart rap zijn witte pionnen van de damevleugel, en met een paar fraaie zetten werd hij behendig naar de rand van de afgrond begeleid.

De koningsstelling van Edo werd vanuit de opening onder druk gezet, maar de enthousiaste aanvalsdrift van zijn tegenstander leverde Edo een stuk op. Dat klinkt luxer dan het is; de zwarte stelling bleef aardig benauwd. Met een paar aardige manoeuvres werden wat knopjes opgehaald en lag de zwarte koning alsnog op de pijnbank – Edo gaf op. Op de site van SO (http://www.sorotterdamschaak.nl/index.php?site=http://www.rotterdam-schaak.nl/) staat deze partij voorzien van commentaar.

Toen ook Jeroen op moest geven, zag ik de bui al weer hangen. De bui? De bui? Ik moest even denken aan de Enkhuizer Almanak, die mij toch echt opklaringen had beloofd.

Een eerste lichtstraal kwam vrij toen Cees na een ambitieus pionoffer genadeloos de witte stelling binnendrong met een prachtig dame-offer. Op slag over en uit. We laten Cees zelf even aan het woord:

“In een stelling die redelijk in evenwicht was speelde mijn tegenstander de ogenschijnlijk prima zet Dc4. Na Ta1 en Db2 was het echter meteen uit. Na Pd3 was er niets aan de hand geweest.

Mijn tegenstander bleef bij hoog en laag beweren dat het helemaal uit was, dat hij compleet gewonnen stond. Ik hoop dat hij bij terugkeer in zijn wigwam nog even de computer raadpleegt waarna hij via rooksignalen zijn ongelijk kan doorgeven…..uch.”

Niet veel later brak de zon door toen ook de partij van Léon werd beslist. Na interessante maar niet al te beste partij met wisselende kansen kwam wit overwegend te staan. Dat bracht zwart kennelijk zo in verwarring, dat hij zich pardoes tot een blunder liet verleiden – met onmiddellijke opgave als gevolg. Van 0-2 naar 2-2… maar het werd nog mooier.

Rob stond de hele avond lastig, maar slaagde er toch in om af te wikkelen naar een naar remise ruikend dubbel toreneindspel. Het remiseaanbod sloeg hij af; hij had nog wel trek om één van zijn voornaamste kwaliteiten tentoon te spreiden: de schwindel. Ik heb het hem vaker zien doen, meestal in tijdnood. Daarvan was nu nog geen sprake, maar met een leep valletje werd een vijandelijke toren verschalkt en daarmee een punt.

De complexe en trage stelling die Hans op het bord legde, kostte zijn tegenstander veel tijd. Zoveel tijd, dat toen Hans de koningsvleugel openbrak, een juiste verdediging niet meer gevonden werd. Met een slikken-of-stikken-zet werd de nekslag uitgedeeld en kon het punt worden bijgeschreven. Volgend jaar zien we Hans onherroepelijk terug in het eerste als vaste kracht.

Met een 4-2 voorsprong en nog twee partijen te gaan, zag het er goed uit. Richard had de opening voortreffelijk behandeld en stond met een pion voorsprong op z’n minst behoorlijk goed. Een bord verder had Han aanvankelijk een pion weggegeven, maar had de stelling zodanig op slot gezet dat er geen enkele reden was om te twijfelen aan een vredige afloop. Dat tweede wedstrijdpunt, dat zou er wel komen. Het noodlot sloeg echter toe. Richard vergat te hergroeperen en verloor door een combinatie een toren, en na nog meer materiaal de partij. Gelukkig stond Han nog altijd stabiel… totdat de stelling geopend werd, en er plots een verloren toreneindspel restte, met verlies als gevolg.

Toegegeven, aan het begin van de avond had ik voor één wedstrijdpunt getekend, maar na afloop voelde het toch als één lege hand. Maar wat zeur ik, de ommekeer is er – de opklaring is gekomen. De Enkhuizer Almanak had gelijk. Dat ik op de weg terug naar huis in een sneeuwstorm terecht kwam waar het boekje niet over repte, ach…

Voor onze volgende RSB-wedstrijd voorspelt de almanak zacht winterweer. Ik geloof er weer in.

Leave a Comment