We zijn van de nul af!

Afgelopen vrijdag 22 november was alweer de derde wedstrijd van het seizoen. Onderweg in de auto naar Overschie bespraken we onze kansen. Met één matchpunt huiswaarts keren leek vooraf een mooi resultaat. Ruim voor achten waren alle Nieuwerkerkse spelers present en betraden we in groepjes de locatie. Een vlag van SG Overschie bij het toegangshek diende als baken. Gelukkig speelden we niet in de ijskoude kerk maar in een lekker verwarmde bijzaal. Dat het daar wel wat krap was, namen we graag op de koop toe.

De start was niet hoopgevend. Tom (spelend op bord 6) had zijn avond niet en kwam als eerste op het scoreformulier. Zelf is daar kort en krachtig over: “Na een moeizame opening, waar ik met veel nadenken niet de juiste zetten vond, beging ik op de dertiende zet een blunder. Nog zeven zetten spartelde ik verder, toen was het wel genoeg.

Zelf had ik mij, als vervangend teamcaptain door de vakantie van Rob, maar op zijn bord 1 gezet. “Ik werd door zwart al verrast op zet vier in de opening. Ik gebruikte veel tijd, maar kwam toch wel lekker te staan. In het middenspel wist zwart echter zijn nadeel grotendeels op te lossen. Een te snel uitgevoerde lopermanoeuvre kostte mij door een dubbelaanval van de zwarte dame een cruciale pion. Ik spartelde net als Tom nog enkele zetten verder, maar toen kon ook ik opgeven.”

Na de 2-0 achterstand was het zaak een aansluitingstreffer te scoren. Johan (bord 5) zorgde ervoor. Hij had een voordeeltje vanuit de opening en bouwde dat vakkundig uit. Dit is wat Johan er over schreef: “Ik besloot deze keer weer eens met e4 te openen. Op het bord kwam de Rubinstein-variant van het Frans. Het belangrijkste hierbij voor wit is om de ontwikkeling van de zwarte damevleugel zo veel mogelijk te hinderen. Vooral de zwarte loper op c8 moet zo min mogelijk de kans krijgen eruit te komen. Het lukte me om de druk flink vol te houden. Na de afruil van een paar lichte stukken en een paar torens hielden we allebei een dame, een toren, een loper en een paar pionnen over. Het verschil was alleen, dat mijn toren en loper actief waren en die van de zwartspeler niet konden bewegen. Met de toren op de 8e rij kon ik uiteindelijk via een kleine combinatie, 29 Txc8 (de ongelukkige loper eraf) Txc8 30 Dh3+ en 31 Dxc8 een stuk winnen en daarna ook nog snel richting mat manoeuvreren. Twee zetten voor het zover was kreeg ik een hand van mijn tegenstander.” Dat bood in ieder geval weer kansen al moet ik eerlijk bekennen dat ik rond die tijd niet erg optimistisch was over het binnenhalen van het gewenste matchpunt.

Arjan aan bord 5 pakte een nuttig halfje. Een blik op zijn bord gedurende de gehele avond leek me een partij van totaal evenwicht. Maar er bleek meer aan de hand. Dit is wat Arjan er zelf over mailde: Veel clubschakers proberen in de openingsfase van de partij hun tegenstander af te troeven door het spelen van minder bekende openingen. Toch komt het niet vaak voor dat ik al na drie zetten tegen een mij onbekende stelling aankijk.  Afgelopen vrijdag was dit het geval en (zo bleek na de partij) voor de witspeler gold hetzelfde. Helaas had hij een voor de hand liggend, maar sterk plan en voerde dat ook vlot uit. Als snel moest ik mijn best doen om genoeg tegenspel te organiseren. Gelukkig nam mijn tegenstander op het beslissende moment gas terug. Zoals de boeken voorschrijven, bracht hij eerst zijn koning in veiligheid, waar een directe uitval met de dame mij waarschijnlijk fataal zou zijn geworden. In de analyse achteraf leek die dreiging nog mee te vallen, maar de computer is onverbiddelijk. In de partij verdween de spanning vrij snel uit de stelling, met een remise als resultaat.

Op het staartbord 8 zorgde Han voor een onverwachte gelijkmaker. Zijn jeugdige tegenstander die veel tijd gebruikte won materiaal maar liet zich met weinig tijd op de klok ineens mat zetten. Han’s relaas is duidelijk: “Een tegenstander van de laatste generatie (ongeveer zoals ik was 60 jaar geleden), zat heel ongeïnteresseerd rond te kijken en af en toe naar het bord te staren en gebruikte veel tijd; jammer voor mij kwamen er toch redelijk tot zeer goede zetten op het bord en ik had best moeite om overeind te blijven met mijn zwarte legertje. De eerste twintig zetten ging het gelijk op, zij het dat zwart naar mijn idee meer gedrukt stond, dan wenselijk. Tegen zet dertig had ik een schermutseling op de damevleugel moeten bekopen met een boer verlies. Dan maar een tegenaanval op de koningsvleugel. Dat dreigde ook spaak te lopen, maar inmiddels had mijn tegenstander praktisch al zijn tijd verbruikt, terwijl ik nog 25 minuten over had. Dat had toch wel invloed: een desperate actie, bedoeld om eeuwig schaak te forceren, leverde een mat-in-één-kans op, terwijl wit probleemloos eeuwig schaak kon realiseren. (Tien dagen eerder had ik in net zo’n stand nog de keus of mat of een loper inleveren in het eindspel, dat werd dus een nul) Hier trapte wit in de val en was het onverbiddelijk mat. 0 -1”. De 2½-2½ tussenstand gaf de Nieuwerkerkers weer hoop op een mooie einduitslag.

Ikzelf had alleen wat bedenkingen over de passieve stelling van Edo op bord 4. Maar Edo had het verderop in de partij allemaal weer ouderwets onder controle. Mogelijk ging zijn tegenstander ergens te ver in zijn winstpoging en toen counterde Edo genadeloos. Dit vond Edo er zelf van: “Ik kon mijn eigen spelletje spelen en ik kwam langzaam voor mijn gevoel in een prettige stelling terecht. Ik kon de druk er ophouden en mijn stukken kwamen langzaam wat beter ontwikkeld te staan. Na een paar gedwongen afruilen kreeg mijn tegenstander 3 pionnen op c7, c6 en c5. Ik had nog mijn zwarte loper en die werd nu steeds sterker. Hij probeerde nog van alles. Ik moest wel heel secuur spelen. Ik nam echt mijn tijd en zwart kwam uiteindelijk steeds slechter te staan. Mijn tegenstander gaf uiteindelijk op in een hopeloze stelling. Ik kon zijn laatste paard slaan en dan zou mijn pion op de a lijn doorlopen en wanner hij zijn paard weg zou halen dan won ik nog een pion en was het nog een kwestie van tijd. Hij gaf op met een gezicht van een oorwurm. Hij baalde zichtbaar.” We namen hierdoor brutaal de leiding (2½-3½) en dat was voor mij het moment aan zowel Bernard als Theo aan te geven dat er remise mocht worden aangeboden c.q. geaccepteerd.

Bernard (bord 2) had dat aanbod al heel vroeg op de avond gekregen maar besloot verder te spelen. Hij kreeg het betere van het spel mede doordat zijn tegenstander zijn eigen zwartveldige loper had ingemetseld. Maar ergens ging het mis bij Bernard toen deze slechte loper toch zeer actief werd. Ik vreesde even voor een nederlaag, maar zijn tegenstander wist het lopereindspel mede door tijdsdruk niet naar winst te voeren. Bernard beschreef zijn ervaringen wat uitgebreider: Hij opende met 1.b4, de zogenaamde Orang-Oetang opening. Door wat gemakzuchtig te spelen kwam de stelling wat gesloten te staan. Ik had genoeg kansen om actiever uit de opening te komen, maar door dit te verzuimen stond ik al snel klem. Hierna volgde op zet 9 een remiseaanbod van mijn tegenstander. Hoewel de stelling zeker als gelijkwaardig beoordeeld kan worden. Maar om na 9 zetten zonder een stuk geruild te hebben remise aan te nemen vond ik toch wat zonde van mijn avond. Daarop besloot ik door te gaan en op de koningsvleugel te proberen. Na weer 9 zetten kreeg ik weer een remiseaanbod. Nogmaals sloeg ik dit af. Nu mede omdat het team er niet al te rooskleurig voor stond. Door wat risico’s te nemen werd het nog spannend. De kans op verlies werd echter groter dan de kans op winst. Aan het einde van de avond kon ik nog net remise houden. Gelukkig bleek dit achteraf mede bij te dragen aan de mooie overwinning van het team! Wat voor mij op dat moment als verassing kwam. Deze remise (3-4) leverde dus een matchpunt op en nu was iedereen gefocust op bord 7 waar Theo nog als enige speelde.

Theo had in het middenspel veel tijd gebruikt, niets verontrustend want dat zijn we wel gewend van ‘m. Hij wist een pion te winnen maar belandde wel in een eindspel met ongelijke lopers wat objectief gezien tot remise had moeten leiden. Het tekent de vechtlust van ons hele team dat Theo, spelend op zijn increment, niet tevreden was met remise en uiterlijk onbewogen en geduldig naar winst bleef zoeken. Zijn troef: een gedekte witte vrijpion op e5. Die gaf uiteindelijk de doorslag omdat zijn tegenstander met zijn koning naar de damevleugel toog. De overbelasting van zwarts koning (dekking van de eigen loper en de oprukkende vijandelijke e-pion) bleek uiteindelijk beslissend en tekende zo voor de 3-5 einduitslag. Theo’s commentaar is net zo koel als zijn spel in de uitvluggerfase: Met wit kreeg ik de Aljechin-verdediging voorgeschoteld. Na mijn 9 zetten theorie speelde mijn tegenstander wat passief tegen. Ondanks mijn initiatief bleef de partij tot zet 34 in evenwicht. Een verkeerde koningszet van zwart bracht mij beslissend voordeel. Zoals gebruikelijk was ik in hevige tijdnood en kon de directe winst niet meer uitrekenen. Ik won wel een pion en wikkelde af naar een eindspel met ongelijke lopers. Remise was het altijd en dat kreeg ik ook aangeboden. Voor mijn gevoel kon ik een winstpoging wagen als ik de klok maar in de gaten hield. Mijn gevoel bleek juist en het zoet van deze overwinning smaakt naar meer.”

Met een voldaan gevoel verlieten we rond middernacht Overschie. We kijken weer optimistisch naar boven op de ranglijst. Als interim-teamcaptain wil jullie bedanken voor de getoonde vechtlust en taaiheid. Ook Rob is supertrots op jullie, appte hij mij vanuit Peru.

Leave a Comment